e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melveren

Overzicht

Gevonden: 1165
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rug, aangeaard stuk kam: kam (Melveren), rug: ryx (Melveren) De verhoogde rug of wal die ontstaat bij het aanaarden van de aardappelen. Bij holvoor(de) heeft betekenisoverdracht plaatsgevonden; het is eigenlijk de open voor naast de rug. [N 12, 27; monogr.] I-5
rugriem draagriem: drǭxrim (Melveren) Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69] I-10
rugstuk harst: dənást (Melveren) karbonaden [Goossens 1b (1960)] III-2-3
ruiken rieken: rieken (Melveren) rieken [ZND 25 (1937)] III-1-1
ruin ruin: rø̜̄n (Melveren) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
runderhorzel, horzel horzel: oͅsəls (Melveren) insect III [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve madenknook: moͅi̯əknyøͅk (Melveren) worm vdit laatste insec [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderlapjes koelap: Syst. Frings  kaláp (Melveren) Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)] III-2-3
rundvee koebeesten: kābiǝstǝ (Melveren) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rundvleessoep beensoep: Syst. Frings  biənsop (Melveren) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3