32880 |
snede van het blad van de zeis |
snit:
snęi̯t (P176a Melveren)
|
De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.]
I-3
|
33996 |
snoer |
lijn:
lē̜n (P176a Melveren)
|
Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.]
I-10
|
17590 |
snuit |
snuit:
snāt (P176a Melveren)
|
Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b]
I-9
|
20664 |
soep |
sop:
Syst. Frings
sop (P176a Melveren)
|
Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20756 |
soep van ingewanden |
niersoep:
Syst. Frings
nirsop (P176a Melveren)
|
Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20724 |
soldaatjes |
geroosterd brood:
Syst. Frings
gəry(3)̄stərt˂ bruu̯ət (P176a Melveren)
|
Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33224 |
sorteermachine |
sorteerder:
sǫrtęi̯rdǝr (P176a Melveren)
|
Het toestel bestaande uit enkele schuddende zeven met gaten van verschillende afmetingen waar de aardappelen overheen worden geleid en naar grootte gesorteerd. [N 12, 32]
I-5
|
33222 |
sorteren met de hand |
onderrapen:
ǫndǝrǭ.pǝ (P176a Melveren)
|
Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
33223 |
sorteren met de machine |
sorteren:
sǫrtęi̯rǝ (P176a Melveren)
|
Zie de toelichtingen bij de lemmaɛs Sorteren Met De Hand en Sorteermachine. [N 12, 33]
I-5
|
34576 |
spaak |
speken:
spikǝn (P176a Melveren)
|
Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.]
I-13
|