id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33583 | rotten, van fruit | vuilen: vu.lə (Membach) | I-7 |
34381 | schaap | schaap: sǭp (Membach), šo˙ǝ.p (Membach) | Bedoeld wordt het schaap in het algemeen, niet geslachtelijk onderscheiden. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b, 2c; L 45, 21; L 38, 40; L 6, 25; S 30; A 14, 21; A 2, 1; G V, m3; Gwn 5, 13 add.; monogr.] I-12 |
19765 | schilderij | beeld: Karte 38. Bild (Membach), schild: Karte 38. schild/Schild m. (Membach), schild/Schild n. (Membach), tableau (fr.): Karte 38. tableau (Membach) | Gemälde. III-3-2 |
33977 | schoftzadel | zadel: zāǝl (Membach) | Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10 |
19778 | sering | groffelsnagel: - groffe(l)(s)nagel (Membach), Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022 groffelsnagel (Membach) | sering || Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)] I-7, III-4-3 |
28377 | stal | stal: šta.lǝ (Membach) | Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6 |
33345 | stalpoort, staldeur | deur: døǝr (Membach) | In dit lemma worden de algemene benamingen verzameld voor de deur van een stal of koestal, zowel die voor de dubbele deur of poort als ook die van de enkele deur die alleen voor personen wordt gebruikt. Aan de hand van de vaak transparante samenstellingen is doorgaans wel uit te maken op welk type poort of deur de benaming betrekking heeft, waar deze zich bevindt of welk doel zij heeft. Vergelijk ook de lemmata "voorstaldeur" (2.2.11), "schuurpoort" (3.1.2) en "poort" (4.1.1). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2) en voor die van het woorddeel (koestal) het lemma "koestal" (2.2.1). [N 5A, 51b, 52a, 53c; N 4, 39; N 5,112a; A 10, 7a; monogr.; add. uit N 5A, 34b, 44b] I-6 |
21487 | stempelen | chomeren (<fr.): Karte 422 chôm(i)eren (Membach), stempelen: Karte 422. stempel(e)n (Membach) | stempeln (Arbeitslosenunterstützung beziehen) III-3-1 |
24565 | stinkende gouwe | wrattelenkruid: fratələkrūt (Membach) | schelkruid [ZND 06 (1924)] III-4-3 |
33103 | stoppels | stoppelen: štǫpǝlǝ (Membach) | De stompjes halm die na het maaien op het veld overblijven en later worden ondergeploegd. Opvallend polymorfe meervoudsvorming. [N 6, 7; N 15, 52; JG 1a, 1b; L 7, 53; L 15, 23; Wi 51; monogr.] I-4 |