e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorknop knop: knoëp (Merkelbeek) sieraad min of meer in de vorm van een knop die men aan elk oor draagt [knop, oorknop, dormeuse] [N 86 (1981)] III-1-3
oorlel oorlel: oorlel (Merkelbeek), ōərlél (Merkelbeek) oorlel [DC 01 (1931)] III-1-1
oorlog krijg: kreeg (Merkelbeek), oorlog: oërlog (Merkelbeek) de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)] III-3-1
oorlogsschip oorlogsschip: oërlogssjiep (Merkelbeek) een schip gebouwd en uitgerust om in de oorlog gebruikt te worden [manwaar] [N 90 (1982)] III-3-1
oorring oorbel: oërbel (Merkelbeek) zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)] III-1-3
oorveeg oorveeg: oërveeg (Merkelbeek) Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] III-1-2
oorworm oorworm: oorworm (Merkelbeek) oorworm (firficula auricularia) [DC 18 (1950)] III-4-2
oot vlughaver: Veldeke floghaver (voor opgave, zie vragenlijst N92 voor Q 111)  vluughaver (Merkelbeek, ... ) floghaver [N 92 (1982)] || vlughaver [N 92 (1982)] III-4-3
op bedevaart gaan een bedeweg maken: ne bêêwèg make (Merkelbeek) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
op de loop gaan ertussenuit gaan: der toesjenoet gao (Merkelbeek), hem schuiveren: h`m sjuvere (Merkelbeek) vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2