e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rechtspreken rechtspreken: rechtsprèke (Merkelbeek) rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)] III-3-1
rechtsvoor rechtsbuiten: rechtsboete (Merkelbeek) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
rechtvaardig rechtvaardig: rechtvĕĕrdig (Merkelbeek) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] III-1-4
reiskoffer koffer: koffer (Merkelbeek), valies (<fr.): valīēs (Merkelbeek) Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] III-3-1
reizen reizen: reze (Merkelbeek, ... ) een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)] || het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)] III-3-1
rekruut rekruut: rekruut (Merkelbeek) een soldaat die net in dienst is [rekruut, groentje, schacht] [N 90 (1982)] III-3-1
rentenieren rentenieren: rentenere (Merkelbeek) leven van de inkomsten van je goederen of kapitaal [heren, rentenieren] [N 89 (1982)] III-3-1
rest in het glas klatsje: kletske (Merkelbeek) restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)] III-2-3
restant vogels spreeuwtjes: šprēwkəs (Merkelbeek) jong van de spreeuw [DC 06 (1938)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Merkelbeek), tam: taam (Merkelbeek) das [DC 07 (1939)] || tam [DC 19 (1951)] III-4-2