e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stevig, gezegd van voedsel stevig: sjtevig (Merkelbeek) stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)] III-2-3
stiefdochter stiefdochter: štēf˂doxtər (Merkelbeek) stiefdochter [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefkinderen stiefkinder: štēfkeͅnjər (Merkelbeek) stiefkinderen [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefmoeder stiefmoeder: štēfmōədər (Merkelbeek) stiefmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefouders stiefouders: štēfōu̯əš (Merkelbeek) stiefouders [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefvader stiefvader: štēf˃vādər (Merkelbeek) stiefvader [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefzoon stiefzoon: štēf˃zōən (Merkelbeek) stiefzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
stiekem achterbaks: achterbaks (Merkelbeek) oneerlijk, achterbakse slinkse streken [linken, slenters, slingers, slenders, list, draaiers] [N 85 (1981)] III-1-4
stier duur: dȳr (Merkelbeek) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijfkop stijfkop: stiefkop (Merkelbeek, ... ) iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] || niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)] III-1-4