e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ui, ajuin unne: unne (Merkelbeek) I-7
uieren udderen: ødǝrǝ (Merkelbeek) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11
uierkwartier vierdel: vēǝdǝl (Merkelbeek) Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12] I-11
uit (voetbal) ousbal: ausbal (Merkelbeek) (De bal is) uit. [DC 49 (1974)] III-3-2
uitblinken uitblinken: oetblinke (Merkelbeek) schitteren boven iets of iemand anders, bijzonder begaafd zijn [uitstek zijn, uitblinken] [N 85 (1981)] III-1-4
uitbrander berisping: berisping (Merkelbeek), uitbrander: oetbrenner (Merkelbeek) een lichte afkeuring als straf [ripplement, rappelement, afkemming, kemming, afleiding, schelles, berisping] [N 85 (1981)] || een sterke berisping [uitschijter, schrobbering, schoefeling] [N 85 (1981)] III-1-4
uitdenken prakkedenken: prakkedènke (Merkelbeek), prakkiseren: prakkezere (Merkelbeek) door nadenken ontwerpen; verzinnen [uitfineren, figeleren, uitprakkezeren, bedenken] [N 85 (1981)] III-1-4
uiten verduitsen: verdutsje (Merkelbeek) uitspreken; te kennen geven [uiten, uiteren, lossen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitgaan kroegentocht maken: kroegetochtmake (Merkelbeek), op stap gaan: op sjtap gao (Merkelbeek) uitgaan, cafés bezoeken, aan de zwier gaan [lelijkeren, op de scheut gaan] [N 87 (1981)] III-3-1
uitgieten schudden: sjödde (Merkelbeek) een vloeistof al gietende doen vloeien uit een kan, fles etc. [storten, plassen, klassen, schenken, uitgieten] [N 91 (1982)] III-4-4