24811 |
duizendblad |
hazegerf:
hazegerf (Q034p Merkelbeek),
hāzǝgɛrǝf (Q034p Merkelbeek)
|
Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] || duizendblad
I-5, III-4-3
|
21794 |
dulden |
lijden:
gèèr lieje (Q034p Merkelbeek)
|
iemand dulden in zijn nabijheid, het kunnen uithouden [luchten, uithouden, uitstaan] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19311 |
durfal |
ondernemer:
oendernummer (Q034p Merkelbeek)
|
iemand die alles durft te doen [kadee, mannekeskneuter, durfal] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21418 |
duur |
duur:
duur (Q034p Merkelbeek),
prijzig:
priezig (Q034p Merkelbeek),
prīēzig (Q034p Merkelbeek)
|
de betaling voor bijv. geleverde goederen [paai] [N 89 (1982)] || veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21732 |
dwangbuis |
dwangbuis:
dwangbuus (Q034p Merkelbeek)
|
een op de rug sluitend jasje met lange mouwen om in razernij verkerende krankzin-nigen het gebruik van hun armen te ontnemen [dwangbuis, zotkapootje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21165 |
dwarsbalk |
biels:
biels (Q034p Merkelbeek)
|
de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19345 |
dwarsdrijver |
sputteraar:
sjputtenèèr (Q034p Merkelbeek)
|
iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18802 |
dwaze streek |
domme streek:
doumme sjtriek (Q034p Merkelbeek)
|
een dwaze streek [woei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18904 |
dwaze, onbezonnen daad |
stomme streek:
sjtoeme sjtriek (Q034p Merkelbeek)
|
een dwaze onbezonnen daad [akt, actie, kapsie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
de laatste tijd komt deze naam meer in gebruik
dweil (Q034p Merkelbeek),
schrobdoek:
sjrobdouk (Q034p Merkelbeek)
|
grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)]
III-2-1
|