e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

Gevonden: 2235
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fruit eten snageren: sjnagere (Merkelbeek) fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] III-2-3
fruiten smoren: smoorre (Merkelbeek) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
gaan liggen (van de wind) gaan liggen: gao ligge (Merkelbeek) gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)] III-4-4
gaar gaar: gaar (Merkelbeek) gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)] III-2-3
galgenaas boef: boef (Merkelbeek) de algemene naam voor iemand die zich schuldig maakt aan een of ander misdrijf [strop, beest, priek, galgenaas] [N 90 (1982)] III-3-1
galnoot gastappel: eigen spellingsysteem  gastappel (Merkelbeek) De nootvormige uitwas aan de bladeren van eikebomen ontstaan door de steek van galwespen (galnoot, galappel, smouterenbol, kraaiappel, inktappel, gastappel). [N 82 (1981)] III-4-3
galsteen galsteen: gal (Merkelbeek) Nier-, gal- en blaassteen: steenachtige zelfstandigheid in galblaas, nieren of blaas (steen, graveel, graveelsteen). [N 84 (1981)] III-1-2
gang gang: thans  gaŋk (Merkelbeek), nere: vroeger  neͅi̯ərə (Merkelbeek) gang III-2-1
gans gans: gans (Merkelbeek), gau̯s (Merkelbeek), gāu̯s (Merkelbeek) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12
gansrijden gansslaan: gauws sjlao (Merkelbeek) Het volksvermaak waarbij de spelers op een paard, onder het rijden de met zeep besmeerde kop van een aan de poten opgehangen gans probeerden af te trekken [gansrijden]. [N 88 (1982)] III-3-2