e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

Gevonden: 2235
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geit geit: gēt (Merkelbeek) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geitestal geitestal: gētǝ[stal] (Merkelbeek), gęi̯te[stal] (Merkelbeek) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
gekheid maken grap maken: grap make (Merkelbeek) gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)] III-1-4
gekkenhuis gekkenhuis: gekkenhoes (Merkelbeek) een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)] III-3-1
gekneusd geblutst: eigen spellingsysteem  geblösjt (Merkelbeek) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3
gele ganzebloem alverdrijf: alfǝrdrif (Merkelbeek), Veldeke gele ganzebloem (voor opgave, zie vragenlijst N92 voor Q 111)  alverdrief (Merkelbeek, ... ), sintjansbloem: sentjansblōm (Merkelbeek) Chrysanthemum segetum L. Een vrij algemeen voorkomende 30 tot 60 cm hoge plant op zandige akkers, met blauwgroene bladeren en grote gele bloemen met een geel hart. De bloei duurt van juni tot september. [A 60A, 170; monogr.] || gele ganzebloem [N 92 (1982)] I-5, III-4-3
gele kwikstaart langstaartje: lanksjtertje (Merkelbeek) kwikstaart, geel [DC 26 (1954)] III-4-1
gelijken (op) rappeleren: rappeleren (Merkelbeek) aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] III-4-4
gelijkspelen gelijkspelen: geliek sjpiele (Merkelbeek), quitte spelen: quitte sjpiele (Merkelbeek) Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)] III-3-2
geluid van naderend onweer gerommel: gerommel (Merkelbeek) eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4