e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

Gevonden: 2235
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goed opschieten met zijn werk opschieten: opsjete (Merkelbeek) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4
goedaardige droes krop: krup (Merkelbeek) Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.] I-9
goedkoopste rang in een schouwburg engelenbak: engelebak (Merkelbeek) De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)] III-3-2
goedzak goedzak: goodzak (Merkelbeek) een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] III-1-4
golf golf: golf (Merkelbeek) golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)] III-4-4
golven ww. golven: golve (Merkelbeek) golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)] III-4-4
gom gom: eigen spellingsysteem  goem (Merkelbeek) De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)] III-4-3
gort meel: mĕĕl (Merkelbeek) gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)] III-2-3
gouden tor meikever: eigen spellingsysteem  meikèver (Merkelbeek) Hoe noemt u de gouden kever: een soort kever, 15-21mm lang, bladsprietig (goudkever, goudbeest, gouwke, hovenier) [N 83 (1981)] III-4-2
gouverneur gouverneur (<fr.): goeverneur (Merkelbeek) de officiële vertegenwoordiger van de koningin [koning] in een provincie [commissaris, gouverneur] [N 90 (1982)] III-3-1