21449 |
handelaar |
koopman:
koopman (Q034p Merkelbeek),
koopman (zn.):
koopman (Q034p Merkelbeek),
mompelaar:
mompelĕĕr (Q034p Merkelbeek)
|
iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21496 |
handelen |
handelen:
hanjele (Q034p Merkelbeek)
|
handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18903 |
handeling |
daad:
daad (Q034p Merkelbeek)
|
een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18906 |
handig |
handig:
hĕnjig (Q034p Merkelbeek)
|
goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22879 |
handspel |
hands (eng.):
hens (Q034p Merkelbeek)
|
Hij heeft de bal men de hand aangeraakt, het is ... [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
19566 |
handveger, stoffer |
handborstel:
handj-beusjtel (Q034p Merkelbeek, ...
Q034p Merkelbeek)
|
het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met stugge haren [DC 15 (1947)] || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met zachte haren [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
25056 |
handvol |
handvol:
handjvol (Q034p Merkelbeek)
|
de hoeveelheid die men in een hand kan nemen [haffel, handvol, grap, grop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33147 |
handzeef |
zeef:
zēf (Q034p Merkelbeek)
|
De grove zeef waarmee het zaaigraan wordt gewonnen. Er komen twee hoofdtypen voor: de ronde handzeef van ongeveer 80 cm doorsnede met een opstaande rand van ongeveer 10 tot 15 cm. Ouder is wel de rechthoekige houten bak met een bodem van gaas (heel vroeger van fijne gevlochten wilgetenen) die aan een koord werd opgehangen aan een balk in de schuur. In Haspengouw is dit type het oorsponkelijke. In Oost-Haspengouw noemt men het de ries; ook bij het type wan in West-Haspengouw wordt uitdrukkelijk door de zegslieden vermeld dat het hier om een grote vierkante graanzeef gaat. Zie afbeelding 15. Bij het type zij, zijg daarentegen vermeldt men dat dit woord doorgaans de keukenzeef aanduidt, of de vergiet, gebruikt voor melk en soep. [N 14, 38b, 41a, 42a, 43a en 44; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 8, 118; S 45; monogr.]
I-4
|
18979 |
hansworst |
kwast:
kwast (Q034p Merkelbeek)
|
iemand die zich belachelijk aanstelt [hanswordt, polichinelle] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21413 |
hard schreeuwen |
hel schreien:
hèl sjrijə (Q034p Merkelbeek)
|
hard schreeuwen; je moet - - anders verstaat hij ons niet [DC 03 (1934)]
III-3-1
|