e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

Gevonden: 2235
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kouter kouteren: kǫu̯tǝrǝ (Merkelbeek) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kouwe drukte quatsch (du.): kwatsje (Merkelbeek) drukte voor niets, kouwe drukte [bezwaai, pehaai, poehaai, behaai] [N 85 (1981)] III-1-4
kraaien, gezegd van de haan kraaien: krēǝ (Merkelbeek) [N 19, 49; Vld.; monogr.] I-12
krant gazet (<fr.): gezet (Merkelbeek), krant: krant (Merkelbeek) een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] III-3-1
kreek, stilstaand water meer: maar (Merkelbeek) kreek, klein, smal, veelal stilstaand water, vaak een overblijfsel van een overstroming of van de vroegere loop van een rivier [kil] [N 81 (1980)] III-4-4
krekel krekel: krēəkel (Merkelbeek) krekel [DC 07 (1939)] III-4-2
krentenbaard uitslag: oetsjlaag (Merkelbeek) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
kreukel kreukel: kruëkel (Merkelbeek) ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, kneuker, freutel] [N 86 (1981)] III-1-3
kreukelen verkreukelen: verkruekele (Merkelbeek) zich in ongewenste plooien zetten, gezegd van een kledingstuk [kreukelen, kreuk] [N 86 (1981)] III-1-3
kreunen jammeren: jiëmere (Merkelbeek) een zacht klagend geluid maken [kreunen, kermen, krengen, steunen, kriepen, kruchen] [N 85 (1981)] III-1-4