e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke hond, reu rekel: raekel (Merselo, ... ) reu, mann. hond III-2-1
mannelijke kalkoen schroethaan: sxrūthān (Merselo) [A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.] I-12
mannelijke kat, kater kater: kater (Merselo) kater III-2-1
mannelijke pauw pauwhaan: pou̯hān (Merselo) I-12
mannenkant kerelskant: kelskaant (Merselo) De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
manziek jongensgek: jòngesgek (Merselo) jongensgek III-2-2
maretak heksenbessem: woekering in berkebomen  heksenbessem (Merselo) heksenbezem III-4-3
margriet margriet: chrysanthemum leucanthemum  megriet (Merselo) margriet III-4-3
maria-altaar maria-altaar: maria-altaor (Merselo) Het (zij)altaar dat toegewijd is aan O.L. Vrouw en waarop of waarboven haar beeltenis prijkt [Maria-altaar]. [N 96A (1989)] III-3-3
mariabeeld mariabeeld: mariabeeld (Merselo), mariabeeldje: mariabeeldje (Merselo), onzelievevrouwtje: s lievevrouwke (Merselo) Een beeld van Maria met of zonder het kind Jezus op de arm. [N 96B (1989)] || Een beeld van Maria, de moeder van Jezus [Moeder Gods, Moeder Godes, Lievevrouwenbeeld, Mariabeeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3