e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pezerik pezerik: pēzǝrek (Merselo), zagenwetter: zagenwetter (Merselo) De uitgesneden roede van het varken die gebruikt wordt om het zaagblad te smeren, bijvoorbeeld wanneer door nat hout gezaagd moet worden. Zie ook afb. 28. [N 50, 39b; N 53, 27; monogr.] II-12
pijn pijn: pien (Merselo, ... ), pin (Merselo) mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] || pijn [RND] III-1-2
pijp doorroker: pijp met een geglazuurde kop waarop langzaam door verwarming, een figuur of spreuk zichtbaar wordt  durroeëker (Merselo), neuswarmer: neuswaermer (Merselo), pijp: Smokte gaer n pi‰p Dén lummel kriegt nog n zwaor pi‰pte roeëke De laeste pi‰p gesmókt hebbe: doodgaan Ik zie vandaag gén pi‰p tebák werd: ik ben vandaag helemaal niet fit Nòw göt mij de pi‰p uut: Nu snap ik er niets meer van Zien pi‰p in de tés halde: zn beurt afwachten en dan zn kans grijpen  piēp (Merselo), tabakspijp: tebákspiēp (Merselo) doorroker || pijp || pijp met gebogen korte steel || tabakspijp III-2-3
pijpenrek pijpenrekje: piēperékske (Merselo, ... ) pijpenrekje || wandplankje waarin pijpen kunnen hangen III-2-1
pijpensteel pijpensteel: Net zó vet as enne pi‰pesteel zien: mager zijn  piēpesteel (Merselo) pijpesteel III-2-3
pijpenstrootje pijpenspier: piēpespier (Merselo), smele: gebruikt om pijpestelen schoon te maken  smeel (Merselo) buntgrashalm || smele, buntgrashalm III-4-3
pikhouweel pikhouweel: pekhǫwēǝl (Merselo) Houwwerktuig met lange steel en twee armen. Een van de armen heeft een beitelvormig uiteinde, de andere loopt uit in een punt. Zie ook afb. 14c. [N 30, 19c; monogr.] II-9
pilaar pilaster: pilaster (Merselo) Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
pinda olienootje: òllienutje (Merselo) pinda III-2-3
pineinde pineinde: pen`ēnt (Merselo) Het achtereinde van de molenas in windmolens. Zie afb. 45, 46, 47 en 48. Zie ook het lemma ɛtapɛ. Het betreft daar het uiteinde van de molenboom in watermolens.' [N O, 10r; A 42A, 88] II-3