| 20151 |
stiefdochter |
stiefdochter:
stiefdòchter (L209p Merselo),
vadersdochter:
vadersdaochter (L209p Merselo),
vrouwsdochter:
vrowsdauchter (L209p Merselo)
|
dochter uit vorig huwelijk v.d. vader, opgenomen i.h. nieuwe gezin || dochter uit vorig huwelijk v.e. moeder, opgenomen in nieuwe gezin || stiefdochter [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20341 |
stiefkinderen |
stiefkinder:
stiefkiender (L209p Merselo)
|
stiefkinderen [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20340 |
stiefmoeder |
stiefmoeder:
stiefmoeder (L209p Merselo),
stiefmoēder (L209p Merselo)
|
stiefmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20338 |
stiefouders |
stiefouders:
stiefaalders (L209p Merselo)
|
stiefouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20339 |
stiefvader |
stiefvader:
stiefvader (L209p Merselo, ...
L209p Merselo)
|
stiefvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20342 |
stiefzoon |
stiefzoon:
stiefzoon (L209p Merselo),
vaderszoon:
vaderszoeën (L209p Merselo),
vrouwszoon:
vrowszoeën (L209p Merselo)
|
stiefzoon [DC 05 (1937)] || zoon uit vorig huwelijk v.d. vader, opgenomen i.h. nieuwe gezin || zoon uit vorig huwelijk v.e. moeder, opgenomen in nieuwe gezin
III-2-2
|
| 19308 |
stiekem |
achter de elleboog:
achter den elleboog (L209p Merselo),
geniepig:
geniepig (L209p Merselo),
stiekem:
stiekem (L209p Merselo)
|
geniepig [SGV (1914)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
| 34050 |
stier |
stier:
stīr (L209p Merselo),
var:
var (L209p Merselo)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
| 19327 |
stijfkop |
warskop:
wérskop (L209p Merselo),
warslap:
wérsláp (L209p Merselo)
|
koppig persoon, stijfkop || stijfkop, dwarsdrijver
III-1-4
|
| 19641 |
stijfsel |
stijf:
As ge teveul sti‰f gebruukt, wert de wes te sti‰f: als je teveel stijfsel gebruikt, wordt de was te stijf
stiēf (L209p Merselo),
stijfsel:
stiēfsel (L209p Merselo)
|
stijfsel
III-2-1
|