e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trekharmonica monica: moneka (Merselo) harmonica [SGV (1914)] III-3-2
trekken trekken: trèkke (Merselo) trekken [SGV (1914)] III-1-2
trektrouw, trekstok aan de handrol trektouw: tręktǫu̯ (Merselo) De oude handrol werd voortgetrokken aan een touw, dat op twee plaatsen aan het raam werd vastgemaakt; om gemakkelijker te kunnen trekken knoopte men het touw van voren aan een trekknuppel vast. De latere handrol is voorzien van een met het raam verbonden vaste trekstok of -stang, die van voren een dwarshout, kruk of handgreep heeft. [JG 1a; N 11A, 186b] I-2
trekzaag, boomzaag kortijzer: kǫrt˱īzǝr (Merselo), kortzaag: kǫrt˲zāx (Merselo) Zaag met een blad van 1.5 tot 2 meter lengte. De twee handvatten van de zaag liggen in het verlengde van het zaagblad en steken daar 30 √† 40 cm boven uit. De trekzaag dient om bomen en ruw hout door te zagen. Ze wordt bediend door twee personen. Zie ook afb. 2. De trekzaag wordt behalve door de houtzager ook door andere houtbewerkende beroepen gebruikt. De kuiper zaagt er stukken boomstam mee die ongeveer de lengte van een duig hebben en de klompenmaker de zgn. bollen, stukken boomstam in de lengte van een klomp. [N E, 7; N 18, 128; N 47, 14; N 50, 11a + 17a; N 75, 116a; L 36, 49; Bakeman 8; monogr.] II-12
treuzelaaar teutebel: täötebél (Merselo) treuzelaartster III-1-4
treuzelaar zeikerd: zaekerd (Merselo) treuzelaar III-1-4
treuzelen klungelen: klungele (Merselo), sukkelen: sukkele (Merselo), treuzelen: treuzele (Merselo) treuzelen [SGV (1914)] III-1-4
triduüm tridum (<lat.): tridium (Merselo) Een driedaagse godsvruchtoefening, triduüm . [N 96B (1989)] III-3-3
troebel, vuil (water) onklaar: onklaar (Merselo), troebel: troebel (Merselo) troebel [SGV (1914)] III-4-4
troef troef: troef (Merselo) troef [SGV (1914)] III-3-2