24413 |
hazenpad, wissel van een haas |
hazenpadje:
hazepedje (L209p Merselo)
|
hazepad, looppad ve haas
III-4-2
|
19534 |
hecht van een mes |
hecht:
hicht (L209p Merselo)
|
heft [SGV (1914)]
III-2-1
|
33290 |
hede, vlas- of hennepafval |
werk:
wɛ̄rk (L209p Merselo)
|
Rap en bodde bestaat uit langere vezels en kort lint dat bij het zwingelen of hekelen achterblijft en waarvan grof linnen wordt gemaakt; scheven bestaat uit alleen de bastdeeltjes. [L 43, 3; S 13; monogr.]
I-5
|
24988 |
heen en weer (bewegen) |
op en neer:
hej löpt op en neer (L209p Merselo)
|
heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)]
III-4-4
|
32712 |
heen en weer ploegen |
aan één kant bouwen:
án īǝnǝ kãnt˱ bǫu̯ǝ (L209p Merselo)
|
Onder heen en weer ploegen wordt verstaan de manier van ploegen waarbij men aan één kant van de akker begint en dan de ene voor naast de andere ploegt tot men tenslotte de overzijde bereikt heeft. Het volgende jaar ploegt men andersom. De akker blijft steeds vlak; er ontstaan geen verhogingen of verlagingen. Heen en weer ploegen is alleen mogelijk met een wentelploeg of met een keerploeg, een ploeg waarvan men het kouter en het riester kan verstellen. Met beide soorten ploegen kan men dus langs de laatstgeploegde voor terug ploegen. [N 11A, 117a; monogr.]
I-1
|
21285 |
heer |
prins:
prins (L209p Merselo)
|
heer [RND]
III-3-1
|
20199 |
heerbroer |
heerbroer:
hieërbruūr (L209p Merselo)
|
heerbroer
III-2-2
|
24607 |
heermoes |
kattenstaart:
kattestárt (L209p Merselo)
|
paardestaart, onkruid
III-4-3
|
20200 |
heerneef |
heerneef:
hieërnaef (L209p Merselo)
|
heerneef
III-2-2
|
20363 |
heeroom |
heeroom:
hieëroeëme (L209p Merselo)
|
heeroom
III-2-2
|