20249 |
heerzoon |
heerzoon:
hieërzoeën (L209p Merselo)
|
heerzoon
III-2-2
|
18015 |
hees, schor |
hees:
hès (L209p Merselo)
|
hees [SGV (1914)]
III-1-2
|
32815 |
hefboom van de cultivator |
hefboom:
hɛ ̝f˱būǝm (L209p Merselo)
|
Met de hefboom van een wielcultivator laat men het raam zover zakken dat de tanden op de gewenste diepte door de grond gaan. Om de cultivator buiten werking te stellen zet men m.b.v. de hefboom het raam in zijn hoogste stand, zodat de tanden geheel vrij van de grond zijn. Bij een sleepcultivator worden m.b.v. de hef-boom de assen met veertanden naar achteren (= dieper) of naar voren (= minder diep) gedraaid. [N 11A, 151i; monogr.]
I-2
|
24168 |
heggenmus |
blauwmannetje:
blauwmenneke (L209p Merselo),
blauwpietje:
prunella modularis
blaowpietje (L209p Merselo),
schrijver:
prunella modularis; ook wel: bastaard nachtegaal
schriēver (L209p Merselo)
|
heggemus || Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
19758 |
heggenschaar |
heggenschaar:
heggeschieër (L209p Merselo)
|
hegschaar
III-2-1
|
19539 |
heibezem |
heibezem:
haejbessem (L209p Merselo)
|
straatbezem gemaakt van de takken van de heidestruik
III-2-1
|
23208 |
heilig |
heilig:
hèllig (L209p Merselo)
|
heilig [SGV (1914)]
III-3-3
|
23395 |
heilig hartbeeld |
heilig hartbeeld:
h hartbeeld (L209p Merselo),
hellighartbeeld (L209p Merselo)
|
Een beeld van Jezus die zijn hart toont (H.Hart). [N 96A (1989)] || H.Hartbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23741 |
heilig hartlampje |
heilig hartlampje:
h hartlempke (L209p Merselo)
|
Het altijd brandend electrisch devotielichtje bij het H.Hartbeeld [H.Hartlemp-ke?. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23745 |
heilig hartscapulier |
heilig hartscapulier:
h hartskapulier (L209p Merselo)
|
Een H.Hart-scapulier. [N 96B (1989)]
III-3-3
|