33634 |
ijzeren haak aan de puthaak |
puthaak:
pøthōͅk (L209p Merselo)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
25158 |
ijzig |
ijzig:
iēzeg (L209p Merselo)
|
ijzig
III-4-4
|
21334 |
illustratie |
illustratie (<fr.):
ielustratie (L209p Merselo)
|
illustratie [SGV (1914)]
III-3-1
|
32714 |
in de breedte ploegen |
in de breedte bouwen:
in dǝ bretǝ bǫu̯ǝ (L209p Merselo),
kort voren:
kǫrt ˲vōrǝ (L209p Merselo)
|
Omdat men slechts korte voren kan ploegen en zeer vaak moet keren, wordt een akker alleen maar in de breedte geploegd wanneer hij een bijzondere bewerking nodig heeft. [N 11A, 116b]
I-1
|
32713 |
in de lengte ploegen |
in de lengte bouwen:
in dǝ lɛ ̝ŋtǝ bǫu̯ǝ (L209p Merselo)
|
Doorgaans bewerkt men een akker op deze wijze, omdat men dan zo lang mogelijke voren kan ploegen en zo min mogelijk hoeft te keren. [N 11A, 116a; monogr.]
I-1
|
32724 |
in de voor |
door de voor:
dø̜r dǝ [voor] (L209p Merselo)
|
Het paard dat een karploeg trekt, gaat "in de voor", d.w.z. door de ploeggeul. Als een zwaardere rechtse ploeg door een tweespan getrokken wordt, gaat het rechter paard (van achteren gezien) door de voor. Door de voor gaat ook het rechter wiel van een rechtse karploeg. [JG 1a; N 11A, 141b; monogr.]
I-1
|
32339 |
in duigen vallen |
rateren:
rājǝrǝ (L209p Merselo),
verrateren:
vǝrrājǝrǝ (L209p Merselo)
|
Gezegd van een vat dat in stukken uiteenvalt als gevolg van het losraken van duigen en banden. [monogr.]
II-12
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
aantekenen:
ántaekene (L209p Merselo)
|
in ondertrouw gaan
III-2-2
|
32711 |
in panden ploegen |
in lopen bouwen:
in lȳǝp˱ bǫu̯ǝ (L209p Merselo)
|
Panden zijn delen van een akker van gelijke of ongelijke grootte. Men ploegde in panden met name in de herfst. Ook in de tuinbouw is het gebruik bekend. Bij het ploegen in panden ontstaat er meestal een rug in het midden en in elk geval een diepe voor aan de zijkanten van het pand. Men ploegde een akker in panden a) als hij laaggelegen of vochtig was en - indien vlak geploegd - het overtollige water niet kwijt kon worden, b) als men er verschillende gewassen op wilde verbouwen, c) als de akker erg breed was en er dus bij de normale manier van ploegen veel tijd en arbeid verloren ging met het slepen over de lange wendstroken, d) als men te weinig mest had (in arme streken) om de akker in één keer te kunnen ploegen. Het ploegen in panden gebeurde meest met een niet-wentelbare of niet-keerbare ploeg. [N 11A, 130b; N 11, 48 + 49 + 53 add.; JG 1b + 1c + 2c add.; A 33, 1 + 16b add.; monogr.]
I-1
|
20252 |
in verwachting zijn |
aangebrand:
ongewild zwanger
ángebrând (L209p Merselo),
aangeteld:
ángeteeld (L209p Merselo),
aantellen:
ántelle (L209p Merselo),
besteld:
is er al wat besteld bij je vrouw? = is ze al zwanger?
besteld (L209p Merselo),
groot gaan:
groeët gaon (L209p Merselo),
in positie:
ien peziesie (L209p Merselo),
onderweg zijn:
al een half jaar onderweges zien = reeds een half jaar zwanger zijn
ònderweges zien (L209p Merselo),
overtijd zijn:
ovvertied zien (L209p Merselo),
wat onder de scholk hebben:
schort, voorschoot
wat ònder de scholk hebbe (L209p Merselo)
|
(in) (blijde) verwachting || in verwachting raken || in verwachting zijn || in verwachting zijnde || wanneer een meis (ongehuwd) in verwachting was/is || zwanger zijn || zwanger zijnde
III-2-2
|