20604 |
kater |
haarpijn:
häörpien (L209p Merselo)
|
hoofdpijn ten gevolge van overmatig drankmisbruik
III-2-3
|
23213 |
katholiek |
rooms:
roms (L209p Merselo)
|
katholiek [SGV (1914)]
III-3-3
|
28768 |
katoen |
katoen:
kǝtūn (L209p Merselo)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|
24179 |
kauw |
kauw:
kaow (L209p Merselo),
kauw (L209p Merselo),
kerkkauw:
kêrkkōūw (L209p Merselo),
torenkraai:
coloeus monedula
torekraej (L209p Merselo)
|
Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] || kauw || kerkkauw [SGV (1914)]
III-4-1
|
20488 |
kauwen |
kauwen:
kaowe (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
knauwelen:
knáwwe(le) (L209p Merselo),
wegkneden:
wegknaeje (L209p Merselo)
|
fijnmaken met de tanden || kauwen || met flinke kauwende bewegingen iets taais opeten || onsmakelijk kauwen
III-2-3
|
23273 |
kazuifel |
kazuifel:
kazuifel (L209p Merselo)
|
Het kazuifel, het opperkleed dat de priester tijdens de mis draagt [kazufel, kazel, kruifel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17628 |
keel, strot |
keel:
kèl (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
strot:
streut (L209p Merselo),
strö:t (L209p Merselo)
|
keel (uitwendig) (strot) [DC 01 (1931)] || strot [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
33934 |
keelketting, keelriem |
kinriem:
kenrim (L209p Merselo)
|
De ketting of riem die onder de keel of kaken van het paard doorloopt en de twee uiteinden van de kopriem verbindt. [JG 1a; N 13, 26]
I-10
|
18070 |
keelpijn |
het in de keel hebben:
hɛ hɛdət inə kɛ.əl (L209p Merselo)
|
keelpijn [RND]
III-1-2
|
26167 |
keerklossen |
keerklotsen:
kērklø̜ts (L209p Merselo)
|
Klampen die op de roeden tegen de askop worden vastgespijkerd om te voorkomen dat de roeden door de asgaten zakken. Volgens een invuller uit l 289 gebeurt dit alleen bij houten roeden. [N O, 3f; A 42A, 78; N O, 3d]
II-3
|