e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merselo

Overzicht

Gevonden: 3435
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bal gehakt frikadel: frikkedel (Merselo) gehaktbal van soepvlees III-2-3
balans balans: balans (Merselo), schaal: schoal (Merselo) balans [SGV (1914)] III-3-1
balkenbrij balkenbrij: balkenbrĕĕj (Merselo), brij: breej (Merselo), breij (Merselo) balkenbrij [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] III-2-3
balorig balorig: weinig in gebruik  baloorig (Merselo) baloorig [SGV (1914)] III-1-4
baluster trappespijl: trapǝspil (Merselo), trapspijl: trapspil (Merselo) Spijl van een trapleuning. [N 55, 138; monogr.] II-9
banaan banaan: benaan (Merselo) banaan III-2-3
bandiet bandiet: bandiet (Merselo) bandiet [SGV (1914)] III-3-1
bang angstig: engsteg (Merselo) angstig III-1-4
bangerik bangeschijter: bánge schieter (Merselo), schijtboks: schietbòks (Merselo), schijterd: schieterd (Merselo), schijthuis: en schiethuus (Merselo), schiethuus (Merselo), schijtkeutel: schietkeutel (Merselo), schijtkont: schietkoont (Merselo), schouwerik: schòwwerik (Merselo) bang persoon || bangerik || bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] || bangerik, angsthaas III-1-4
barbeel snorrekater: bruin gevlekte vis van ong 15 cm.  snorrekater (Merselo) barbeel (witvis) III-4-2