24916 |
bergx |
bergen (mv.):
mv.!
bérrəch (L209p Merselo)
|
berg (bergen) [RND]
III-4-4
|
24560 |
berk |
berk:
betula alba
baerk (L209p Merselo),
berkenboom:
baerkenboeëm (L209p Merselo)
|
berk || berkeboom
III-4-3
|
19540 |
berkenbezem |
rijsbezem:
riēsbessem (L209p Merselo)
|
bezem, gemaakt van berketakken
III-2-1
|
24802 |
berkenblad |
berkenblad:
baerkeblad (L209p Merselo)
|
berkeblad
III-4-3
|
26051 |
berrie |
berrie:
bø̜ri (L209p Merselo),
kaarbalkjes:
kaarbalkjes (L209p Merselo)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] || Het uit twee balkjes bestaande toestel op de steenkuip waarop of waartussen het kaar rust. Zie ook afb. 82. [N O, 19h; A 42A, 38; Vds 147; Jan 154; Coe 135; Grof 156; N D, 33 add.]
I-13, II-3
|
20790 |
beschuit |
beschuit:
beschuut (L209p Merselo)
|
beschuit
III-2-3
|
20711 |
beschuitbol |
bestel:
bestél (L209p Merselo)
|
beschuitbol eenmaal gebakken en nog niet doorgesneden
III-2-3
|
20629 |
beschuitpap |
beschuitenpap:
beschutepáp (L209p Merselo)
|
beschuitpap
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
krallen:
kralǝ (L209p Merselo)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
25728 |
beslaan |
kanten:
kãntǝ (L209p Merselo)
|
De stam vierkant hakken met behulp van de beslagbijl. [N 50, 18c; monogr.]
II-12
|