| 19588 |
roompot |
roompot:
rūǝmpot (L209p Merselo)
|
Stenen pot waarin men de room bewaart. [N 12, 59; A 7, 15; JG 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
| 34243 |
roomschotel |
roomschotel:
ruǝmsxǫtǝl (L209p Merselo)
|
Aarden schotel waarin men de versgemolken melk enige tijd laat staan, totdat de room bovendrijft. Vergelijk ook het lemma ''aarden pot'' in wld II.8, blz. 25-26. [N 12, 60; JG 1c, 2c; add. uit N 5A (I]
I-11
|
| 20084 |
roos (rosa) |
roos:
roeës (L209p Merselo),
roo.us (L209p Merselo),
ruəzə (L209p Merselo),
rozenstruik:
roeëzestroek (L209p Merselo),
stamroos:
stámroeës (L209p Merselo)
|
roos [SGV (1914)] || roos, soort, stamroos || rozen [RND] || rozestruik
III-2-1
|
| 20537 |
roosteren |
roosteren:
rø͂ͅstərə (L209p Merselo)
|
roosteren
III-2-3
|
| 33534 |
rot, van fruit |
kaafrot:
kaafrot (L209p Merselo)
|
rot, helemaal —
I-7
|
| 20426 |
rouwband |
rouwband:
rowbând (L209p Merselo)
|
rouwband; smalle, zwarte band om de linkerarm
III-2-2
|
| 20421 |
rouwbrief |
doodsbrief:
dódsbriēf (L209p Merselo),
rouwbrief:
rowbriēf (L209p Merselo)
|
rouwbrief || rouwbrief, overlijdensbericht, rouwkaart
III-2-2
|
| 20424 |
rouwdragen |
rouwdragen:
voor nauwe bloedverwanten in de eerste graad (vader, moeder, man, vrouw, kinderen, broers, zusters) één jaar en zes weken. Voor de minder nauwe (ooms en tantes, grootvader, grootmoeder) zes weken
rowdrage (L209p Merselo)
|
rouwdragen, rouwen
III-2-2
|
| 20230 |
rouwkleding |
rouwgerei:
rowgrej (L209p Merselo),
rouwkleed:
rowklieëd (L209p Merselo)
|
rouwkleding || rouwkleed
III-2-2
|
| 20425 |
rouwpoffer/rouwmuts |
rouwmuts:
1. witte batisten muts, zonder kant, gedragen bij zware rouw (een jaar en 6 weken 2. witte tulen muts zonder kant, gedragen bij rouw in tweede graad of meer
rowmuts (L209p Merselo),
rouwtoer:
cf. VD fr. s.v. "atour"(tooi, opschik "boerendracht; half maanvormig hoofddeksel, samengesteld bij: 1. zware rouw: geheel van zwarte crêpe; 2. bij minder zware rouw: zwarte zijden linten en zwarte bloemen
rowtoēr (L209p Merselo)
|
hoofddeksel voor rouw (zie toel.) || rouwmuts (zie toel.)
III-2-2
|