32578 |
ruige mest |
vers mest:
vǫrs [mest] (L209p Merselo)
|
Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.]
I-1
|
33750 |
ruin |
ruin:
ryn (L209p Merselo)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
22753 |
ruiten in het kaartspel |
ruiten:
ruten oas (L209p Merselo)
|
Ruiten: Ruiten aas. [SGV (1914)]
III-3-2
|
25148 |
rukwind |
windstoot:
wiendstoeët (L209p Merselo)
|
windstoot, plotseling heftige wind
III-4-4
|
34024 |
rund |
rind:
rent (L209p Merselo),
rund:
rønt (L209p Merselo)
|
Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.]
I-11
|
24326 |
runderhorzel, horzel |
hors:
hörs (L209p Merselo),
horspel:
hórspel (L209p Merselo)
|
horzel [SGV (1914)]
III-4-2
|
20666 |
rundvleessoep |
kermissoep:
kermessoep (L209p Merselo)
|
rundvleessoep met mergballetjes
III-2-3
|
24371 |
rups |
koolrups:
koeëlroeps (L209p Merselo),
rups:
roeps (L209p Merselo, ...
L209p Merselo,
L209p Merselo)
|
rups [SGV (1914)] || rups vh koolwitje
III-4-2
|
17832 |
rusten |
rusten:
röste (L209p Merselo)
|
rusten [SGV (1914)]
III-1-2
|
21364 |
ruw, hard |
ruw:
rouw (L209p Merselo)
|
ruw [SGV (1914)]
III-3-1
|