24714 |
sneeuwbes |
knapper:
vd symphoricarpus
knápper (L209p Merselo)
|
besvrucht
III-4-3
|
25192 |
sneeuwbui |
sneeuwbui:
(verkleinwoord: sneejbuujke; meervoud: sneejbuuje).
sneejbuuj (L209p Merselo),
sneeuwvlaag:
sneejvlaog (L209p Merselo)
|
sneeuwbui || sneeuwvlaag
III-4-4
|
25137 |
sneeuwen |
sneeuwen:
sneeje (L209p Merselo),
snĕĕje (L209p Merselo),
snije (L209p Merselo),
snijen (L209p Merselo),
snijje (L209p Merselo)
|
sneeuwen [DC 03 (1934)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
20115 |
sneeuwklokje |
sneeuwklokje:
galanthus nivalis
sneejklökske (L209p Merselo)
|
sneeuwklokje
III-4-3
|
25193 |
sneeuwstorm |
sneeuwstorm:
sneejstörm (L209p Merselo)
|
sneeuwstorm
III-4-4
|
25194 |
sneeuwvlok |
sneeuwvlok:
(verkleinwoord: sneejvlökske; meervoud: sneejvlokke).
sneejvlok (L209p Merselo)
|
sneeuwvlok
III-4-4
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
snei (L209p Merselo),
snĕĕj (L209p Merselo),
sni-j (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
snéj (L209p Merselo),
ps. begrip: hijw. stofnaam (hijw. = hijwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "hij").
sneej (L209p Merselo)
|
sneeuw [DC 03 (1934)], [RND], [SGV (1914)]
III-4-4
|
33514 |
snijbonen |
bloeiers:
bläöjer (L209p Merselo),
pronkbonen:
met fraaie bloemen, phaseolus multiflorus
proonkboeën (L209p Merselo),
snijbonen:
sneejboeën (L209p Merselo),
spekbonen:
spekboeën (L209p Merselo)
|
pronkboon || snijboon || snijboon, soort
I-7
|
31363 |
snijijzer |
snijijzer:
snēj-īzǝr (L209p Merselo)
|
Stalen werktuig om uitwendig schroefdraad aan buizen, staven, bouten, etc. te snijden. Een veelgebruikt type bestaat uit een ronde snijplaathouder met twee handvatten, waarin een verwisselbaar, rond snijblok kan worden aangebracht. In het midden van dit snijblok zit een rond gat met schroefdraad. Enkele gaten rond dit centrale gat vormen de snijkussens. De snijblokken zijn soms aan één kant open, zodat het snijgat door middel van stelschroeven iets kan worden versteld. Zie ook afb. 92e, f, g. Voor het op volle diepte snijden van een schroefdraad moet het snijijzer twee of drie maal worden opgeschroefd. De snijkussens van het snijblok worden daarbij steeds met de stelschroeven op een nauwere afstand ingesteld. Zie ook het lemma "snijblok, snijkussen". Het snijijzer voor gasdraad is vaak voorzien van een ratel, waardoor het draadsnijden op lastig bereikbare plaatsen mogelijk is. Met de woordtypen snelsnijijzer, snelijzer en snelsnijder wordt een speciaal type snijijzer aangeduid. Met dit werktuig kan, in tegenstelling tot het gewone snijijzer, in één keer schroefdraad aan buizen, staven, etc gesneden worden. [N 33, 293-294; N 33, 297; N 64, 65a-b; monogr.]
II-11
|
17762 |
snijtand |
snijtand:
snijtānd (L209p Merselo)
|
snijtand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|