e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuit tuit: An \'n koffietäöt zit ennen teut  teut (Merselo) tuit(je) van de koffiekan III-2-1
turfmolm gemul: gemul (Merselo), gǝmøl (Merselo) [SGV (1914)]Afval van turf, losse rommel, boomaarde. In dit lemma zijn de opgaven van de enqu√™te S samengevoegd met de opgaven van de enqu√™tevraag I, 32. Men moet wel beseffen dat hierdoor verschillende soorten molm aangeduid kunnen worden. Maar in beide enqu√™tes werd duidelijk gevraagd naar de "turfmolm"; vandaar dat beide vragen hier verwerkt zijn. [I, 32; S 24] I-7, II-4
turfspa kluitenschup: klytǝsxøp (Merselo) Afhankelijk van de plaats de gebruikelijke schop om turf te steken. In het algemeen een schop met een blad zo breed als een turf breed is en lang als een turf lang is of kan zijn. [N 18, 17; I, 55; monogr.] II-4
twee spaden breed spitten twee schup breed (spaden): twiǝ sxøp˱ briǝt (Merselo) Manier van spitten waarbij een voor ontstaat die dubbel zo breed is als de schop, doordat men telkens twee spaden grond naast elkaar uitsteekt. [N 11A, 148e; N 11, 65b add.] I-1
tweede grasoogst nagras: nǭgras (Merselo) Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b] I-3
tweede luiden voor de mis pimpen: pimpe (Merselo) Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)] III-3-3
tweeling tweeling: twelling (Merselo) tweeling III-2-2
twijg, jonge tak teen: tieën (Merselo) twijg III-4-3
ui, ajuin look: loeëk (Merselo) ui I-7
uienpannenkoek lokekoek: loeëkekoēk (Merselo, ... ) uienpannekoek || uienpannenkoek III-2-3