30666 |
verfspuit |
verfspuit:
vɛ̄rfspø̜̄t (L209p Merselo)
|
Toestel waarmee verf als nevel op het te verven oppervlak wordt gespoten. Zie ook afb. 94. Het woordtype 'mondspritsje' werd in Q 121 gebruikt voor een mondspuitje, een glazen potje vanwaaruit de verf met de mond op het te schilderen voorwerp gespoten werd. Het werktuig werd gebruikt om op wanden met behulp van een sjabloon een motief aan te brengen. [N 67, 51; monogr.; div.]
II-9
|
19251 |
vergeetachtig |
vergeetachtig:
vergaetaechteg (L209p Merselo)
|
vergeetachtig
III-1-4
|
19151 |
vergeten |
vergeten:
vergaete (L209p Merselo)
|
vergeten
III-1-4
|
21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergoeie (L209p Merselo)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
21412 |
verhaal |
vertelsel:
vertelsel (L209p Merselo)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
19370 |
verhuizen |
verhuizen:
vərhy(3)̄zə (L209p Merselo)
|
verhuizen
III-2-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjoardag (L209p Merselo)
|
verjaardag [SGV (1914)]
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrĕĕje (L209p Merselo)
|
vrijen [SGV (1914)]
III-3-1
|
20364 |
verkering |
verkering:
verkieëring (L209p Merselo)
|
verkering
III-2-2
|
20367 |
verkering hebben |
aan het handje hebben:
án ’t haendje hebbe (L209p Merselo),
aan zijn:
zuej het nog anzien tusse die twee
ánzien (L209p Merselo),
met mekaar lopen:
mit mekaar loeëpe (L209p Merselo),
vrijen:
vreeje (L209p Merselo),
vrĕĕje (L209p Merselo)
|
verhouding (verkering) hebben || verkering hebben || vrijen [SGV (1914)]
III-2-2
|