32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (L209p Merselo)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wortel (L209p Merselo, ...
L209p Merselo)
|
wortel [SGV (1914)]
III-4-3
|
20919 |
wortelstamppot |
wortelmoes:
wortelmoes (L209p Merselo)
|
wortelstamppot
III-2-3
|
20917 |
wrang |
wring:
vring (L209p Merselo)
|
wrang van smaak
III-2-3
|
18117 |
wrat |
wrat:
wrat (L209p Merselo)
|
wrat [SGV (1914)]
III-1-2
|
17679 |
wreef |
gewricht:
gevricht (L209p Merselo),
gewricht (L209p Merselo),
wricht:
vricht (L209p Merselo, ...
L209p Merselo)
|
wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
19354 |
wrevelig (zijn) |
neutelijk:
cf. Schuermans p. 408 s.v. "neutelijk"= moeilijk, lastig (Limb. cf. WNT IX, kol. 1911 s.v. "neutelen - daarnaast ook neuteren"...."Aanm. Gewestelijk bestaat een woord neutelig, knorrig, slechtgehumeurd...waarschijnlijk een bijvorm van netelig..
nuuëtelek (L209p Merselo)
|
kort aangebonden, korzelig
III-1-4
|
17888 |
wroeten |
wroeten:
vrute (L209p Merselo),
vrȳtǝ (L209p Merselo)
|
Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || wroeten [SGV (1914)]
I-12, III-1-2
|
18995 |
wulps persoon |
gekke fluit:
cf. WLD III, 2.2. par. 6, Het sexuele leven
gekke fläöt (L209p Merselo)
|
wulpse vrouw
III-1-4
|
24680 |
zaad |
zaad:
zaod (L209p Merselo)
|
zaad
III-4-3
|