e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mesch

Overzicht

Gevonden: 750

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
colbertjasje colbert (fr.): colbèer (Mesch) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] III-1-3
contrefort steunpilaar: stø̄npilē̜r (Mesch) Vooruitspringende steunbeer of schraagpijler om het muurwerk te verstevigen en om eventuele druk van de tegengestelde kant, bijvoorbeeld veroorzaakt door de aanwezigheid van gewelven, weerstand te bieden. Zie ook afb. 31. In L 271 kende men steunberen die recht, schuin en trapsgewijze waren uitgevoerd. [N 31, 49; monogr.] II-9
damesblouse bloesje: blüsku (Mesch) damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)] III-1-3
dameshoed? hoed: hoot (Mesch) dameshoed [N 25 (1964)] III-1-3
damesschoen met hoge of halfhoge hak hakschoen: haksjoon (Mesch) damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)] III-1-3
darmen met worstvlees vullen trip maken: [trip] mākǝn (Mesch) Het kleingemaakte vlees en vet in de schoongemaakte darmen doen. Dit kan gebeuren door het vlees en vet met de duim door een trechter in de over de tuit van de trechter ge-schoven darm te duwen. Men gebruikt hiertoe ook wel een koeiehoren waarvan de punt is verwijderd. Moderner is het gebruik van een aanzetstuk op de worstmolen: over dit holle aanzetstuk wordt de darm geschoven; het vlees worden bovenin de molen gedaan en door de buis in de darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''worst maken''. Een object "darmen", "vlees", "pensen", "worst" e.a. wordt niet fonetisch gedocumenteerd. [N 28, 119; monogr.] II-1
darmen schoonmaken schrabben: šrabǝn (Mesch) De darmen die als omhulsel voor de worst gebruikt worden, worden eerst leeggeperst. Daarna worden ze verder schoongemaakt door ze binnenste buiten te keren en ze met al dan niet zout water af te wassen, of door het resterende vuil weg te krabben. Meestal worden de darmen vervolgens uitgekookt. Het object "darmen" is niet fonetisch gedocumenteerd. [N 28, 117; monogr.] II-1
darmvet pensenvet: pānsǝvet (Mesch) Het vet dat om de ingewanden zit, het bindweefsel. [N 28, 79; monogr.] II-1
das, sjaal sjerp: sjerp (Mesch) das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)] III-1-3
dasspeld kravattenspang (<fr.): kruvattusjpang (Mesch) dasspeld [dasspang] [N 23 (1964)] III-1-3