e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mesch

Overzicht

Gevonden: 750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inkomsten inkomen: ienkoeme (Mesch) inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)] III-3-1
inkuipen zouten: zātǝn (Mesch) De stukken vlees rangschikken in de houten kuip waarin ze bewaard worden. Volgens een aantal respondenten (L 163, 265, Q 118, 121, 198) worden de schenken op de bodem gelegd en daarbovenop het spek. Schouderstukken en poten worden ertussen gelegd (L 265). Bovenaan komen ook de ribben te liggen (L 330). [N 28, 111; monogr.] II-1
jacquetpak stekerd: [NB: u is sjwa in spelling van informant]  stiekurt (Mesch) jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] III-1-3
jak bolero (<fr.): bolluro (Mesch), jacquet (<fr.): jekit (Mesch) damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] III-1-3
jarretelle jarretelle (fr.): sjarretels (Mesch) jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] III-1-3
jas: algemeen jas: jas (Mesch) jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort jasscholk: jassjolk (Mesch) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jeuk jeuk: jūūk (Mesch) jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] III-1-2
jeuken jeuken: jeùke (Mesch) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jongensblouse windbloes: weendbloes (Mesch) jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)] III-1-3