e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mesch

Overzicht

Gevonden: 750

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
appelmoes appelmoes: appelmoos (Mesch, ... ) appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)] III-2-3
asperge asperge: aspɛržǝ (Mesch) Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.] I-5
avondspin geluksspin: eigen spellingsysteem  gelukssjpin (Mesch) spin, gelukbrengende ~ die men bij avond op muren ziet zitten [aovendspin] [N 26 (1964)] III-4-2
baantje glijden op het ijs slawrikken: schlevrikken (Mesch), sjulvriekke (Mesch) Glijden over sneeuw of ijs. [N 38 (1971)] III-3-2
baksteen brik: brik (Mesch) Uit klei of leem gebakken steen die voor metselwerk, en in hardgebakken vorm, ook voor bestrating wordt gebruikt. Het woordtype rijnvorm (P 47) duidt een bepaald formaat (180x 85x50 mm) van steen aan dat als basis dient om het stukloon te berekenen (Schuddinck, pag. 164). De benaming klinker wordt volgens Coopman (pag. 34) gebruikt voor de beste soort baksteen. Over de waalsteen merkt hij op (pag. 87) dat deze aan de oevers van Waal, Boven-Rijn, Lek en Maas wordt gebakken. [Wi 10; S 37; L 32, 95; N 98, 160; N 30, 52a; monogr.] II-8
balein balein: burliengen (Mesch) balein uit het korset [N 25 (1964)] III-1-3
balein waarmee men de darmen schoonmaakt balein: barlęjn (Mesch) Men vouwt de balein dubbel en trekt de dar-men tussen beide tegen elkaar geklemde delen door. Het vuil wordt dan uit de darm geperst. [N 28, 118] II-1
bandschort met borststuk scholk: sjolluk (Mesch) schort met borststuk en schouderbanden [schortel, scholk, sjutsel] [N 24 (1964)] III-1-3
bankbiljet briefje: breefke (Mesch) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
baret floets: flets (Mesch) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3