e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L245p plaats=Meterik

Overzicht

Gevonden: 1646
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kussensloop kustijk: køstēk (Meterik) kussensloop [SGV (1914)] III-2-1
kwartel kwartel: [verkortingsboogje boven de 2e a ]  kwaartel (Meterik) kwartel [SGV (1914)] III-4-1
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Meterik) kwispelstaarten [SGV (1914)] III-2-1
laag grond laag: loag (Meterik) laag (znw.) [SGV (1914)] III-4-4
laaggelegen weidegrond broek: brōk (Meterik), hooiwei: hyǝi̯węi̯ (Meterik) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: liǝxtǝ (Meterik) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laagteturf lichte put: lextǝ pøt (Meterik) Turf die de laagte in wordt gekruid. [II, add.] II-4
lade lade: lāi̯ (Meterik), trek: oude mensen  treͅk (Meterik) tafella [DC 53a (1978)] III-2-1
laden van het schip met turf schip laden: sxep lājǝ (Meterik) [II, 90a] II-4
lam lam: lām (Meterik) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12