17911 |
persen |
persen:
paarse (L245p Meterik)
|
persen [SGV (1914)]
III-1-2
|
27106 |
persen van turf |
persen:
pɛrsǝ (L245p Meterik)
|
Persen van turf tot turfpakketten. [II, 114c]
II-4
|
21417 |
persoon die altijd op de hort is |
richtige schop:
’t is een richtigə schuup (L245p Meterik)
|
Uitdrukking voor: veel weg zijn; dikwijls niet thuis wezen (een dergelijke uitdrukking wordt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaak weg om dat goed te doen) [DC 28 (1956)]
III-3-1
|
27099 |
persturf |
persturf:
pɛrstø̜rǝf (L245p Meterik)
|
Turf uit verschillende soorten veen of alleen uit zwartveen samengeperst. [II, 113]
II-4
|
33566 |
perzik |
peers:
piers (L245p Meterik)
|
perzik [SGV (1914)]
I-7
|
18281 |
pet: algemeen |
kips:
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed, of (mans- of jongens)pet.
kieps (L245p Meterik)
|
pet [SGV (1914)]
III-1-3
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
pezen:
pêze (L245p Meterik, ...
L245p Meterik)
|
boonen afhalen [SGV (1914)]
III-2-3
|
17991 |
pijn |
pijn:
pin (L245p Meterik)
|
pijn [RND]
III-1-2
|
26799 |
pijperd |
pijperd:
pipǝrt (L245p Meterik),
pīpǝrt (L245p Meterik)
|
Een lichte soort turf. [I, 64b] || Turfsoort van het zwartveen. Zie ook het lemma ''haverstro of pijperd''. [II, 52c]
II-4
|
17670 |
pink |
pink:
peŋk (L245p Meterik)
|
Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20]
I-11
|