e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meterik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuinhuisje zomerhuisje: zomerhŭŭske (Meterik) priëel [SGV (1914)] III-2-1
tuinman, boomkweker boomkweker: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  buəmkwekər (Meterik) [RND 10] I-7
turf kluiten: klūtǝ (Meterik) Met de benaming ''turf'' duidt men doorgaans een brok veen aan van een bepaalde vorm en grootte dat men door steken uit hoogveen of door baggeren uit laagveen verkrijgt. Verschillende bewerkingen worden op dat brok veen toegepast voordat het als brandstof kan dienen. Soms bedoelt men met ''turf'' veengrond of veen in het algemeen. [I, 1; monogr.] II-4
turf op zand laten zitten klemmen laten zitten: kløm lǭtǝ zetǝ (Meterik) Wanneer de veenondergrond ten opzichte van het kanaalpeil te laag is, laat men de onderste laag turf op het zand zitten. [II, 51] II-4
turfaak aak: āk (Meterik) Grote praam met of zonder roer. [II, 92h] II-4
turfbak turfbak: tø̜rǝfbak (Meterik) Bak in een van de hoeken bij het haardvuur waarin turf geborgen wordt. [I, 10e] II-4
turfhoop, bestemd voor de verkoop bult: bølt (Meterik) [I, 82] II-4
turfmolm bonksel: boŋksǝl (Meterik), rommel: romǝl (Meterik) Afval van turf, losse rommel, boomaarde. In dit lemma zijn de opgaven van de enqu√™te S samengevoegd met de opgaven van de enqu√™tevraag I, 32. Men moet wel beseffen dat hierdoor verschillende soorten molm aangeduid kunnen worden. Maar in beide enqu√™tes werd duidelijk gevraagd naar de "turfmolm"; vandaar dat beide vragen hier verwerkt zijn. [I, 32; S 24] II-4
turfschip turfschip: tø̜rǝfsxep (Meterik) Turfschip in het algemeen. [II, 92a] II-4
turfschuurtje kluitenschop: klutǝsxop (Meterik) Turfschuur of turfschop bestemd voor de berging van turf. Uit de vraag N 5AII, 80b "Hoe noemt u het gebouwtje, afdak of hok voor brand-hout of turf"? zijn in dit lemma die antwoorden verwerkt die speciaal duiden op een turfschop. [monogr.] II-4