25098 |
vernielen |
vernielen:
verneele (L245p Meterik)
|
vernielen [SGV (1914)]
III-4-4
|
27113 |
verpachten van turfvelden |
verpachten van de veldjes:
vǝrpāxtǝ van dǝ vɛltjǝs (L245p Meterik)
|
Het verpachten van turfvelden is per plaats vaak weer aan aparte regels gebonden. In L 265 gebeurt dit door de burgemeester en wethouder één keer in de zeven jaar. Een turfveld, verpacht voor het steken voor eigen gerief, beslaat ongeveer een are. [II, 116]
II-4
|
19179 |
verstandig |
verstandig:
verstɛndig (L245p Meterik)
|
verstandig [SGV (1914)]
III-1-4
|
29112 |
verstellen |
stukken:
støkǝ (L245p Meterik)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstøke (L245p Meterik),
verstøkt (L245p Meterik)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
26886 |
vervener |
directeur:
directeur (L245p Meterik)
|
De directeur van een veenmaatschappij. [II, 6]
II-4
|
26821 |
vervoeren van de turf |
varen:
vārǝ (L245p Meterik)
|
Turf met de kar naar huis vervoeren. [I, 75]
II-4
|
19779 |
verwarmen, stoken |
stoken:
stōʔə (L245p Meterik)
|
stoken [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
23312 |
vespers |
vespers (<lat.):
də vɛ:spərs (L245p Meterik)
|
de vespers [RND]
III-3-3
|
18277 |
vest |
vest:
vest (L245p Meterik)
|
vest (kleedingstuk) [SGV (1914)]
III-1-3
|