25658 |
brouwer |
brouwer:
browǝr (L245p Meterik),
brǫwǝr (L245p Meterik)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
bruk (L245p Meterik),
brøͅx (L245p Meterik)
|
brug [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
20386 |
bruid |
bruid:
oe lang
brōēd (L245p Meterik)
|
bruid [SGV (1914)]
III-2-2
|
20387 |
bruidegom |
bruigom:
brugem (L245p Meterik)
|
bruidegom [SGV (1914)]
III-2-2
|
20390 |
bruiloft |
bruiloft:
brulluft (L245p Meterik)
|
bruiloft [SGV (1914)]
III-2-2
|
25116 |
bui, regenbui |
bui:
check
bŭij (L245p Meterik),
regenbui:
rêgenbuuj (L245p Meterik)
|
bui [SGV (1914)] || regenbui [SGV (1914)]
III-4-4
|
18095 |
buikpijn |
buikpijn:
bōē`pien (L245p Meterik)
|
buikpijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
25058 |
bundel, bussel |
bos:
boes (L245p Meterik, ...
L245p Meterik)
|
bundel [SGV (1914)]
III-4-4
|
25251 |
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) |
bunder:
boender (L245p Meterik)
|
bunder [SGV (1914)]
III-4-4
|
24459 |
bunzing |
ulk:
ilk (L245p Meterik),
illik (L245p Meterik),
Illək (L245p Meterik)
|
bunzing [SGV (1914)] || ulk (bunzing) [SGV (1914)]
III-4-2
|