21336 |
juffrouw |
juffer:
jŏŏffer (L245p Meterik)
|
juffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
18192 |
jurk |
kleed:
wə zulə daat klīei̯t gāns mŏotə los snii̯ə vur wət kŏonə vərāndərə (L245p Meterik)
|
Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)]
III-1-3
|
17743 |
kaal (zijn), kaal hoofd |
kaal:
kaal (L245p Meterik)
|
De man is kaal [DC 42B (1967)]
III-1-1
|
21047 |
kaam |
kaam/kamen:
kǭm (L245p Meterik)
|
Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.]
II-2
|
26500 |
kaar |
kaar:
kār (L245p Meterik),
stortbak:
stǫrt˱bak (L245p Meterik)
|
Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.]
II-3
|
19791 |
kaars |
kaars:
ke̝ͅərs (L245p Meterik)
|
kaars [RND]
III-2-1
|
22505 |
kaarten (ww.) |
kaarten:
kâ:rtə (L245p Meterik)
|
kaarten [RND]
III-3-2
|
20802 |
kaas |
kaas:
keeus (L245p Meterik),
cf. WNT s.v. "kaas", "gewestelijk kees (en kies)"; cf. WNT s.v. "kees (IV)"= "gewestelijke vorm van kaas
kîês (L245p Meterik)
|
kaas [RND], [SGV (1914)]
III-2-3
|
24833 |
kaasjeskruid |
kattekaasje:
katekiǝskǝ (L245p Meterik),
kattenkaasje:
katəkie:jəske (L245p Meterik, ...
L245p Meterik)
|
kaasjeskruid, groot [DC 52 (1977)] || klein kaasjeskruid [DC 52 (1977)] || Malva L. Een vrij algemeen voorkomende struikachtige plant met langgesteelde bladeren, bloemen in groepen van twee of meer in de bladoksels en vruchtjes in de vorm van een plat kaasje. Het grote kaasjeskruid (Malva sylvestris L.), dat veel in bermen voorkomt, wordt tot meer dan 1 meter hoog en heeft roze of lichtpaarse bloemen en een ruwbehaarde stengel. Het kleine kaasjeskruid (Malva neglecta Wallr.), dat 40 cm groot wordt, komt meestal liggend voor bij boerderijen en aan wegranden en heeft rozerode, soms ook witte bloemen. De bloei duurt van juni tot september. [A 52, 10a en 10b; monogr.]
I-5, III-4-3
|
22622 |
kaatsen |
ballen:
balə (L245p Meterik)
|
kaatsen [RND]
III-3-2
|