e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meterik

Overzicht

Gevonden: 1646
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leeftijd, ouderdom ouder: gÈi loept nag flÈnk vuR iemes vaan oowen  āldeR (Meterik) U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)] III-2-2
leegloper leegloper: lêgluuuper (Meterik) leeglooper [SGV (1914)] III-1-4
leerlooier leerlooier: lę̄rluǝjǝr (Meterik) Persoon die huiden bereidt tot leer door looiing. [S 22; monogr.] II-10
leest leest: lęjst (Meterik) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: lieuw (Meterik) leeuw [SGV (1914)] III-3-2
leger leger: lēgǝr (Meterik) Dubbele rij op elkaar liggende turven waartegen de turf in slag wordt gezet. [II, 79a] II-4
leggen leggen: lègge (Meterik) leggen [SGV (1914)] III-1-2
legnest legnest: lęxnęs (Meterik) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
lelietje-van-dalen lelietje-van-dalen: leelietjə van daalə (Meterik) lelietje-van-dalen [DC 57 (1982)] III-4-3
lende lende: lênde (Meterik) lendenen [SGV (1914)] III-1-1