e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meterik

Overzicht

Gevonden: 1646
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mug mug: müx (Meterik) steekmug [DC 18 (1950)] III-4-2
muik muik: moeuk (Meterik), vroeger werd dit gebruikt; nu beslist niet meer  moe(w)k (Meterik) Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] || meuk [SGV (1914)] III-2-3
muilpeer muilpeer: moelpêr (Meterik) muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] III-1-2
muis muis: moe-u-s (Meterik), mōēs (Meterik) muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)] III-4-2
muis (mv.) muis (mv.): muus (Meterik) muizen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
muizen muizen: muze (Meterik) muizen (ww) [SGV (1914)] III-2-1
muts: algemeen kips: WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.  kips (Meterik), muts: møts (Meterik) pet, muts, klak [RND] III-1-3
muur muur: mōr (Meterik) Uit diverse materialen, bijvoorbeeld baksteen of beton, opgetrokken bouwwerk ter afscheiding of ter ondersteuning. In dit en de volgende lemmata wordt onder een 'muur' vooral een uit bakstenen samengestelde afscheiding verstaan. Het woord 'wand' wordt in het onderzoeksgebied meestal gebruikt voor een uit verticale en horizontale balken samengestelde muur die vervolgens met vlechtwerk of metselwerk wordt opgevuld. Zie ook de paragraaf over het vak- en vlechtwerk. Worden in een gebouw een of meer kelders aangebracht, dan worden de muren die de kelder omsluiten geheel van harde metselsteen en waterdichte mortel opgetrokken. Een muur die boven de grond wordt opgemetseld, noemt men een 'opgaande muur'. Bij de muren van gebouwen onderscheidt men buiten- en binnenmuren en de voor-, zij- en achtergevel, de muren die respectievelijk de voorzijde, de zijkant en de achterzijde van het bouwwerk vormen. [N 31, 32a; S 25; L 1 a-m; L 6, 41b; L 12, 5; monogr.; Vld] II-9
muziek muziek: meziek (Meterik) muziek [SGV (1914)] III-3-2
naad naad: nǭt (Meterik) Verbinding die ontstaat bij het aanelkaarnaaien van twee stukken van een stof (Van Dale, pag. 1769). [Wi 5; S 25; Gi 1.IV, 14] II-7