24356 |
mug |
mug:
müx (L245p Meterik)
|
steekmug [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20598 |
muik |
muik:
moeuk (L245p Meterik),
vroeger werd dit gebruikt; nu beslist niet meer
moe(w)k (L245p Meterik)
|
Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] || meuk [SGV (1914)]
III-2-3
|
17872 |
muilpeer |
muilpeer:
moelpêr (L245p Meterik)
|
muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)]
III-1-2
|
24357 |
muis |
muis:
moe-u-s (L245p Meterik),
mōēs (L245p Meterik)
|
muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
24437 |
muis (mv.) |
muis (mv.):
muus (L245p Meterik)
|
muizen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-2
|
20122 |
muizen |
muizen:
muze (L245p Meterik)
|
muizen (ww) [SGV (1914)]
III-2-1
|
18418 |
muts: algemeen |
kips:
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.
kips (L245p Meterik),
muts:
møts (L245p Meterik)
|
pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
30091 |
muur |
muur:
mōr (L245p Meterik)
|
Uit diverse materialen, bijvoorbeeld baksteen of beton, opgetrokken bouwwerk ter afscheiding of ter ondersteuning. In dit en de volgende lemmata wordt onder een 'muur' vooral een uit bakstenen samengestelde afscheiding verstaan. Het woord 'wand' wordt in het onderzoeksgebied meestal gebruikt voor een uit verticale en horizontale balken samengestelde muur die vervolgens met vlechtwerk of metselwerk wordt opgevuld. Zie ook de paragraaf over het vak- en vlechtwerk. Worden in een gebouw een of meer kelders aangebracht, dan worden de muren die de kelder omsluiten geheel van harde metselsteen en waterdichte mortel opgetrokken. Een muur die boven de grond wordt opgemetseld, noemt men een 'opgaande muur'. Bij de muren van gebouwen onderscheidt men buiten- en binnenmuren en de voor-, zij- en achtergevel, de muren die respectievelijk de voorzijde, de zijkant en de achterzijde van het bouwwerk vormen. [N 31, 32a; S 25; L 1 a-m; L 6, 41b; L 12, 5; monogr.; Vld]
II-9
|
22751 |
muziek |
muziek:
meziek (L245p Meterik)
|
muziek [SGV (1914)]
III-3-2
|
28952 |
naad |
naad:
nǭt (L245p Meterik)
|
Verbinding die ontstaat bij het aanelkaarnaaien van twee stukken van een stof (Van Dale, pag. 1769). [Wi 5; S 25; Gi 1.IV, 14]
II-7
|