32246 |
kuiper |
kuiper:
kø̜̄pǝr (P193p Mettekoven)
|
Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.]
II-12
|
19314 |
kwaadspreekster |
kwaaitong:
kūətōŋ (P193p Mettekoven)
|
vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)]
III-1-4
|
19104 |
kwalijk nemen |
het kwalijk opnemen:
ook materiaal znd 29, 19
kōͅlk (opxənōəmə) (P193p Mettekoven)
|
kwalijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
24201 |
kwartel |
kwakkel:
kwakkel (P193p Mettekoven, ...
P193p Mettekoven)
|
kwartel [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-4-1
|
24880 |
kweek |
hondstand:
hontstant (P193p Mettekoven),
pettem:
pętǝm (P193p Mettekoven)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88]
I-5
|
33552 |
kweepeer |
kweepeer:
kwapīər (P193p Mettekoven)
|
[ZND 29 (1938)]
I-7
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
wā ən kwäzel (P193p Mettekoven)
|
Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)]
III-3-3
|
24925 |
laag grond |
laag:
ps. boven de # staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
loͅx (P193p Mettekoven)
|
laag (znw.) [ZND 29 (1938)]
III-4-4
|
33699 |
laagte in het landschap |
del:
dɛl (P193p Mettekoven)
|
Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20]
I-8
|
18147 |
lam |
lam:
la͂m (P193p Mettekoven)
|
ze is lam [ZND 29 (1938)]
III-1-2
|