e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leeuwenbek schaapmuiltje: -  schoipmŏlke (Mettekoven) grote leeuwebek [ZND 40 (1942)] III-4-3
lente, voorjaar opgang: ps. omgespeld volgens Frings. ps. de k staat wat hoger geschreven.  oͅpgaŋk (Mettekoven) lente [ZND 30 (1939)] III-4-4
lepe, doortrapte kerel geslepen kerel: xə slaaipə kjāl (Mettekoven) doortrapte kerel [ZND 30 (1939)] III-1-4
leunstoel zetelstoel: zɛtəlstūl (Mettekoven, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leven leven: znd 34, 82a;  leve (Mettekoven) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: léév (Mettekoven), lééve (Mettekoven) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
libel en waterjuffer waterjuffer: wetterjuffer (Mettekoven) waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)] III-4-2
lichaam lichaam: Mensen  licham (Mettekoven) het lichaam [ZND 30 (1939)] III-1-1
lichtgeraakt, kregel kort van stof: ook materiaal znd 28, 49  koͅt vàn stoͅu̯f (Mettekoven) kregel [ZND 01 (1922)] III-1-4
lied, liedje lied: schoollied, ernstig lied (als tegenhanger van steuk en lietje)  lied (Mettekoven), liedje: meest gebruikt (als tegenhanger van lied en steuk)  lidtje (Mettekoven), stuk: vrolijk lied, luimig schoollied, straatlied (als tegenhanger van lied en lietje)  stø͂ͅk (Mettekoven) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] III-3-2