e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liegen liegen: līxə (Mettekoven) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
lies lies: lis (Mettekoven), lęs (Mettekoven) de lies (plooi van de dij) [ZND 30 (1939)] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12, III-1-1
liggen liggen: liche (Mettekoven) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
lijkbidder bidder: znd 1 a-m; znd 30, 25;  bīējər (Mettekoven, ... ) lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)] III-2-2
liniaal regel: ēͅne raaigel (Mettekoven) Een liniaal (om rechte lijnen te trekken). [ZND 30 (1939)] III-3-1
lip lip: lippe (Mettekoven) rode lippen [ZND 30 (1939)] III-1-1
lis (alg.) lis: lès (Mettekoven) lis [ZND 29 (1938)] III-4-3
loodgieter pompenmaker: pømpǝmēkǝr (Mettekoven) Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.] II-11
loop van een geweer loop: de loup van iən gewīr (Mettekoven) De loop van een geweer [ZND 30 (1939)] III-3-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: šøͅt (Mettekoven) loot [ZND 01 (1922)] III-4-3