e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met steengruis verharde weg kriezelbaan: krizǝlbau̯i̯n (Mettekoven) In vraag L 24, 28b werd uitdrukkelijk gevraagd naar een naam voor de weg die met steengruis was bedekt. De woordtypen koolassenweg, assenweg e.a. wijzen op een andere bedekking dan steengruis. Macadam is een recentere vorm van een wegdeklaag. [L 24, 28b] I-8
metselen metsen: mɛtsǝ (Mettekoven) Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.] II-9
middag (s middags) noen: nun (Mettekoven) middag [ZND 38 (1942)] III-4-4
middagdutje doen noenslapen: nūnslōͅpe (Mettekoven) Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)] III-1-2
middelste kegel middelste: millanste (Mettekoven) Hoe heet de middelste kegel in het kegelspel? [ZND 36 (1941)] III-3-2
mikken mikken: mikke (Mettekoven) Op iemand mikken (om met een boog of geweer te schieten). [ZND 38 (1942)] III-3-2
minderen over de helft zijn: ⁄t is ø͂ver de hälf (Mettekoven) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? [ZND 31 (1939)] III-1-3
minderjarig minderjarig: znd 31, 23a  mindérjéúrich (Mettekoven) minderjarig [ZND 31 (1939)] III-2-2
misdienaar misdienaar: mø͂ͅsdīner (Mettekoven) Hoe heet de jongen die de mis dient? [ZND 36 (1941)] III-3-3
mismaakt mismaakt: misma͂k (Mettekoven) het kind is mismaakt [ZND 31 (1939)] III-1-2