e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
polsmof moffel: mūffel (Mettekoven) een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)] III-1-3
pompenmaker pompenmaker: pumpǝmēkǝr (Mettekoven) Koperslager die zich vooral toelegt op het vervaardigen en plaatsen van waterpompen. Toen in L 329 de waterleiding haar intrede deed, bleef daar aanvankelijk pompenmaker het woord om een loodgieter aan te duiden; thans wordt het woord in deze betekenis vrijwel niet meer gebruikt. [N 66, 56; L 34, 17a; monogr.] II-11
pootgoed, pootaardappelen plantzaad: plá.nt˲zōt (Mettekoven) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pop pop: pōēp (Mettekoven) Een pop. [ZND 40 (1942)] III-3-2
portret, foto portret (<fr.): portret (Mettekoven) Portret. [ZND 40 (1942)] III-3-2
postelein postelein: postelēn (Mettekoven, ... ) postelein [ZND 05 (1924)], [ZND 15 (1930)] I-7
prei poier: pujoͅr (Mettekoven, ... ), poor: pōͅr (Mettekoven, ... ) [ZND 05 (1924)] [ZND 15 (1930)] I-7
prikkeldraad pikdraad: pekdrāt (Mettekoven) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
profiteren profiteren: van de occâze profitēͅrə (Mettekoven) Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
proppenschieter klotspijp: klotspep (Mettekoven) Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)] III-3-2