e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heimwee heimwee: heemwieje (Mheer) heimwee (hebben als iemand ergens niet kan wennen en erg naar huis verlangt, zegt men: Hij heeft (veel/erg/zon) .... [DC 45 (1970)] III-1-4
hek hek: hęk (Mheer) Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.] I-8
hek aan de ingang van een wei gaard: gār (Mheer), valdeur: valdǝr (Mheer), vouwer: vǫu̯wǝr (Mheer), vouwere: vǫu̯wǝrǝ (Mheer) In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.] I-8
hek, hekwerk hek: hĕk (Mheer) hek [SGV (1914)] III-2-1
helpen helpen: hellepe (Mheer) helpen (geen context) [DC 37 (1964)] III-1-4
hemel hemel: hemel (Mheer), himəl (Mheer) hemel [RND], [SGV (1914)] III-3-3
hemelsleutel sleutelbloem: WLD  sjlöttelblom (Mheer) Hemelsleutel (sedum telephium: purpureum 10 tot 40 cm hoog. De stengels groeien rechtop of opstijgend; de bladeren groeien tegenoverstaand, eivormig, vlezig en gezaagd; de bloemen groeien in dichte trossen en zijn geel of purperrood. Bloeitijd in juli e [N 92 (1982)] III-4-3
hen met kuikens kloek: kluk (Mheer) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
hengel: angel angel: angel (Mheer) hengel [SGV (1914)] III-3-2
hengst hengst: heŋs (Mheer) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9