e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerkklok klok: de kleepel van de klok (Mheer) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] III-3-3
kerkuil uil: ŭŭl (Mheer) uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)] III-4-1
kerkwaarts naar de kerk: nao de kèrk (Mheer), noa gen k? (Mheer) kerkwaarts [SGV (1914)] III-3-3
kermis kermis: kɛrəməs (Mheer) kermis [RND] III-3-2
kermis op sacramentsdag bronkkermis: broonkkermis (Mheer) kermis op sacramentsdag [VC 33 (1967)] III-3-2
kermismuziek spel: sjpeuel (Mheer) De muziek die te horen is op kermissen [spel]. [N 90 (1982)] III-3-2
kermistent tent: tēͅnt (Mheer) Een kermistent [barak, schob]. [N 88 (1982)] III-3-2
kern merk: mē̜rk (Mheer), mɛrǝk (Mheer) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kernhout hart: WLD  hart (Mheer), kern: WLD  keeën (Mheer) Het binnenste van een boom zonder levend weefsel, donker van kleur (kern, kernhout). [N 82 (1981)] III-4-3
kerstlied kerstliedje: keersjleedsje (Mheer) Een lied dat in de kersttijd veel gezonden wordt [leis, kerstliedje]. [N 90 (1982)] III-3-2