e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleine schadelijke zoogdieren ongedierte: oongedeerte (Mheer) schadelijke en hinderlijke grotere dieren als muizen, mollen, enz. [DC 55 (1980)] III-4-2
kleingeld kleingeld: kleigeld (Mheer), kleygèlt (Mheer) kleingeld [SGV (1914)], [ZND 28 (1938)] III-3-1
kleinkinderen kindskind: kinskeent (Mheer), kleinkind: kleikind (Mheer), kleinkinder: alleen meervouw bestaat  klĭĕngkīēnder (Mheer) kleinkind [SGV (1914)] || kleinkind, kleinkinderen [DC 05 (1937)] III-2-2
kleinste dier van het nest krakje: WLD  e krekske (Mheer) Hoe noemt u het kleinste, jongste, zwakste dier van een nest [N 83 (1981)] III-4-2
klemhoef klemhoef: klɛmhōf (Mheer) Een hoef waarvan de achterste helft te nauw is en waarvan de verzenwand in plaats van naar buiten naar binnen gebogen is. Klemhoef kan langzaam ontstaan door het te veel versnijden van de straal en de drachten, evenals door te grote droogte van de hoeven, te hoge kalkoenen en te weinig beweging. [A 48A, 17; N 52, 32b] I-9
klep (van pet) klep: klep (Mheer) klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)] III-1-3
klepel klepel: de kleepel van de klok (Mheer), klêpel (Mheer) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] || klepel [SGV (1914)] III-3-3
kleppers kleppers: klepper (Mheer) Elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker]. [N 88 (1982)] III-3-2
kletsen kwebbelen: Van Dale: kwebbelen, veel en rad praten, ratelen; (gew.) ruzie hebben.  kwebbele (Mheer), wauwelen: Van Dale: wauwelen, 1. 1. (inform.) kletsen, vervelend praten; -2. (gew.) kauwen, knabbelen; -3. (gew.) treuzelen, leuteren.  wowwele (Mheer) praten over dingen van weinig belang [zwetsen, kletsen, snateren, klappen, snabbelen, wauwelen, teuten, kebbelen] [N 87 (1981)] III-3-1
kletsen [snateren] snateren: schnatere (Mheer) snateren [SGV (1914)] III-3-1