e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
linnen, linnengoed lijnen: linǝ (Mheer) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lip lip: lip (Mheer, ... ), lup (Mheer) lip [DC 01 (1931)], [RND], [SGV (1914)] III-1-1
lispelen (slissen) lispelen: Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.  lispele (Mheer) de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)] III-3-1
list list: list (Mheer) een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)] III-1-4
litteken lijkteken: liekteike (Mheer), lijmteken: līemteke (Mheer), līēmteke (Mheer) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || een litteken [ZND 37 (1941)] || litteken [SGV (1914)] III-1-2
loeren loeren: loore (Mheer), lonken: loonke (Mheer) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
lof lof: hət loͅf (Mheer) het lof [RND] III-3-3
long long: long (Mheer, ... ), longe (Mheer, ... ) long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
lood, maat van 10 gram lood: loeëd (Mheer) de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4
loof blader: blaar (Mheer), blajjer (Mheer), WLD  de blajjer (Mheer), loof: loaf (Mheer), louf (Mheer) bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)] III-4-3