e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
metselaar metselaar: mętsǝlęr (Mheer), mɛtsǝlē̜r (Mheer), mɛtsǝlǝr (Mheer) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
metselen metselen: mɛtsǝlǝ (Mheer, ... ) Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.] II-9
metselzand zand: zānt (Mheer) Het zand dat bij de bereiding van mortel aan het bindmiddel, bijvoorbeeld kalk of cement, wordt toegevoegd. Doorgaans wordt gebruik gemaakt van rivierzand omdat dit scherp, schoon en ongelijk van korrelgrootte is. In Q 4 werd het zand doorgaans genoemd naar de plaats van herkomst. Ook de woordtypen 'brunssummmer zand' (Q 203), 'helchterse zand' (P 51), 'helchterse' (K 359) en 'lommelzand' (K 353, K 359, P 56) verwijzen naar plaatsen waar zand wordt of werd afgegraven. Zie voor het woordtype 'chape-zand' (L 364) het lemma 'Vloermortel'. [N 30, 36a; N 30, 36b; N 27, 47; L 42, 57; monogr.] II-9
mevrouw madam (<fr.): pjer, gef de madam ’ns e sjoen henneke (Mheer), vrouw: vrow (Mheer) hoe spreekt u een getrouwde vrouw aan? [mevrouw, madam] [N 87 (1981)] || Piet (Arie), geef madame nu eens een schoon handje [ZND 44 (1946)] III-3-1
middag (s middags) noen: nôôn (Mheer) middag [RND] III-4-4
middagdutje noenenslaap: nooneschlaop (Mheer), unger: unger (Mheer) middagdutje [SGV (1914)] || Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)] III-1-2
middagdutje doen noenenslaap doen: eine nooneschlaop doon (Mheer), noenenslaap houden: noonneslaop houwe (Mheer), ungeren (ww.): (eungerre) (Mheer), ungere (Mheer) Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)] || middagdutje (een - doen} [SGV (1914)] || middagdutje doen (dutten). [N 84 (1981)] III-1-2
middagmaal noen, de -: noön (Mheer) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)] III-2-3
middelste kegel koning: kunning (Mheer) De middelste kegel [paap, tulleman, sullepaap, kegeljan, negenman]. [N 88 (1982)] III-3-2
middelvinger middelvinger: middelvinger (Mheer) Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)] III-1-1